Sophie is een klein meisje dat vaak ziek is en regelmatig in het ziekenhuis moet worden opgenomen. De vader is vrachtwagenchauffeur en niet vaak thuis. Alle zorg komt dus neer op de moeder, die dit schijnbaar moeiteloos en liefdevol op zich neemt. Ze helpt de verpleegkundigen in het ziekenhuis en is andere ouders tot steun. Dan ontdekt de behandelend kinderarts bepaalde tegenstrijdigheden. Als hij zijn vermoedens eindelijk uitspreekt, levert dit hem de nodige kritiek op. In deze roman snijdt de schrijfster (1959) een actueel thema aan, namelijk het 'Munchausen by Proxy-syndroom' (MBPS), waarbij (vooral) moeders hun kind moedwillig ziek maken om zelf aandacht te krijgen; ze legt dit uit in een nawoord met een kleine literatuurverwijzing.