Vijfendertig eeuwen geleden had de zon een dochter - haar naam was Hatsjepsoet. Ze was een vrolijk en schrander meisje dat zorgeloos opgroeide aan het Egyptische hof en hetjongste kind van het koningsgezin. Vrolijk en zorgeloos tot haar oudere zuster stierf. Want kort daarna besloot de Farao, die twijfelde aan de competentie van haar halfbroer Thoetmozes, dat dit jonge en schrandere meisje moest worden opgeleid tot de toekomstige leger- en regerings-leidster van het uitgestrekte Egyptische Rijk. Ze werd benoemd tot Kroonprinses en zou later haar vader opvolgen als Farao, wanneer de priesters geen bezwaar maken. Maar volgens de strenge Egyptische wet zou ze tevens moeten trouwen met haar halfbroer Thoetmozes. Op vijftienjarige leeftijd besteeg ze de troon en regeerde als de enige Farao die aan vrede de voorkeur gaf boven oorlog. Meer dan door haar halfbroer Thoetmozes werd haar leven op die eenzame hoogte dragelijk gemaakt door haar vriend en minnaar Senmoet, die als architect voor haar een schitterende tempel bouwde in Derel-Bahri.