Deel 1 van deze trilogie, 'Morgen zingen de merels' (1982), gaat over gebeurtenissen in het gezin van Marion en Geert Wolters in de. Dochter Inge heeft een ingrijpende ervaring in haar verkering, zoon Marc krijgt spierdystrofie en dochter Nieske blijft wat kinderlijk in een fantasiewereld leven. De relatie van de ouders komt onder spanning wanneer een oude schoolvriend opduikt. In het tweede deel, 'In de holte van je hand' (1983), zijn de drie kinderen hoofdpersoon. Centraal staat de ziekte van Marc en de invloed daarvan op zijn huwelijk. De beide meisjes vinden een partner. Het laatste deel, 'Uit vrije wil' (1984), vertelt over Marion. Na de dood van haar man leert ze een nieuwe levenspartner kennen. Haar kinderen gaan daar verschillend mee om.