Voor het oog van de wereld lijkt het gezinsleven van de familie Donkers redelijk gelukig, maar niets is minder waar. Door de starre houding van de vader, die tot een streng protestants-christelijke geloofsgemeenschap behoort, wordt de verwijdering tussen hem en zijn drie volwassen kinderen steeds groter. De oudste zoon, die in zijn jeugd polio heeft gehad, neemt het hem zeer kwalijk dat hij destijds niet mocht worden ingeent tegen deze ziekte. De tweede, een dochter, heeft een vriend die niet tot dezelfde kerk hoort, en de jongste zoon bekent homoseksueel te zijn. Tijdens een weekend in een huisje in de Ardennen doet de dochter een poging om alle partijen weer tot elkaar te brengen.