Foekje Dillema verbrak in juni 1950 in het Olympisch Stadion het Nederlandse record op de 200 meter, dat op naam stond van de olympisch kampioene Fanny Blankers-Koen. De schijnbaar onaantastbare Fanny, die vier gouden medailles had gewonnen tijdens de Olympische Spelen van Londen 1948, was geklopt door een natuurtalent uit Friesland dat ze al twee jaar probeerde te ontlopen.
Er waren twijfels over Foekje. Zoveel dat een geslachtstest werd georganiseerd onder het mom van een medische keuring. De Koninklijke Nederlandse Atletiek Unie maakte daarna met veel machtsvertoon een eind aan de olympische dromen van Foekje Dillema. Deze maatregel kwam zo hard aan dat ze zich twee jaar lang opsloot in haar huis in Burum. De bond schrapte ook haar records uit de ranglijsten. Foekje kon er nooit meer over spreken.
Er is lang gespeculeerd over deze affaire. Max Dohle laat in zijn biografie de tragiek zien van de vrouw die een ander geslacht kreeg opgedrongen en zich daar niet tegen kon verweren. Het is de grootste tragedie uit de Nederlandse sportgeschiedenis.